Bij de Cambodjaanse grens staat een tafeltje met iemand met een douane pak aan. Op het bordje staat 'Quarantine'. Met een soort pistool op je voorhoofd meet hij of we geen koorts hebben. We hebben volgens het display dezelfde temperatuur 35.8. We krijgen een NON FEVER verklaring en betalen daarvoor 20 Bath (50 cent). Twee jongens in gewone kleding regelen onze visa’s. Paspoort aan ze geven, handtekening zetten en weg zijn ze. We laten het maar gebeuren omdat we ook zien dat het bij een aantal andere toeristen ook zo gaat (reisgidsen warschuwen om het niet zo te doen). Even later zijn ze weer terug, weer een handtekening en weg zijn ze weer. 1000 Bath betalen. Normaal is het 1200 Bath. We geven ze het geld. Een pasfoto willen ze. We zijn goed voorbereid dus die hebben we. Even later. Meekomen. Bij het immigratie loketje wordt een foto gemaakt. We krijgen ons paspoort terug met een visum voor 1 maand. Onze jongens proberen nog wat geld met ons te wisselen, maar dat doen we niet. In het stadje is vast wel een ATM-pinapparaat.
Als na 2 km bij een militaire post ons paspoort gecontroleerd wordt en we mogen doorfietsen, weten we zeker dat deze grensovergang goed gegaan is.
15 km verder op in Hong Klong is het sjiekste hotel 20 dollar (in Cambodja heb je de Cambodjaanse Riel en heel vaak de Amerikaanse dollar. In deze grensstad kunnen we ook met Thais geld betalen).
We besluiten toch een minder stijf hotel te nemen en voor 7 dollar hebben we een prima kamer. Dit stadje heeft 1 ATM, maar het is alleen mogelijk met Visa-kaart. Die hebben we ook bij ons, maar we hebben ook cash dollars meegenomen.
Na het eten probeert Jan (na wat gegoogle) een Cambodjaanse GPS-map te downloaden, maar of het werkt?
We gaan naar Sihanoukville. Een stad aan de kust. De GPS-download is (nog) niet gelukt, maar we weten inmiddels dat er 1 grote weg naar toe en die is druk. Heel druk. En de paar kleine zijweggetjes zijn onverhard. Dus nemen we de bus.
Misschien halen we de bus van 8.30 uur nog? Als we om moeten keren, valt Bart met de fiets (vanuit stilstand) om. Hij heeft 1 schrammetje, maar zijn zadel is losgeschoten. Zonder zadel fietst hij de laatste 300 meter.
In een mooie dubbeldekker kunnen onze fietsen keurig rechtop staan. Het is een tocht van 4,5 uur. Na anderhalf uur hebben we de pech dat de bus kapot gaat. Wat een geluk. We stoppen bij een restaurantje, waar we koffie kunnen drinken.
De busjongen moet een onderdeel vervangen wat hij verderop moet halen. Dat kan dus nog wel even duren. Maar nee hoor, na een halfuurtje, we hebben net onze koffie op, is hij er al weer met het nieuwe onderdeel. Even later rijden we vrolijk verder. Halverwege de rit stoppen we bij een restaurantje. De chauffeur moet eten. Heerlijk om weer even te stoppen. Wij eten een ananas en aan het begin van de middag arriveren we in Sihanoukville.
Bij een brommerreparatiewerkplaats (mooi Scrabblewoord!) lukt het na veel moeite het zadel te repareren. De hulp van de baas, die veel voorzichtiger is dan de baas zelf, duwen een 1 dollar biljet in de hand.
Een stad aan de kust met verschillende stranden. Maar wat een vreselijke stad. Natuurlijk de Cambodjanen, zoals we ze tot nu toe kennen erg vriendelijk en behulpzaam, maar grote brede straten, lelijke gebouwen, en overal, werkelijk overal knalharde muziek tot in de vroege ochtend.
Na flink rondfietsen besluiten we geen hotel bij het strand te nemen, maar vinden we iets in de stad. We denken dat we hier wel rustig kunnen slapen. Maar ojee om 22.00 uur begint ook hier een disco en die stopt pas om 5.00 uur. Bart slaapt redelijk goed, Jan ligt veel wakker.
We vertrekken dus maar weer. Dat betekent dat we het binnenland ingaan en dat we de zee vaarwel zeggen. Omdat ook naar de hoofdstad er alleen maar een grote weg is (en dan ook nog een zonder vluchtstrook en veel vrachtauto’s) nemen we weer de bus. Deze keer moet de fiets plat onderin. Jan zijn voorwiel er uit.
We googlen in een caféetje hoe het zit met de malaria-gebieden in Cambodja. We besluiten toch maar onze Malarone kuur te gebruiken. Elke dag 1 en als je het malariagebied-verlaat nog 7 dagen doorslikken.
De weg is inderdaad druk en stoffig. We zijn blij dat we in de bus zitten. We komen met schemer aan in Phnom Penh. Het busstation ligt in het centrum en de wijk er om heen lijkt leuk. Jan zijn wiel zet hij er gemakkelijk weer in en daar fietsen we weer. Licht aan. Nieuwe stad, nieuwe ronde, nieuwe kansen. We genieten ervan.
Bart wil toch liever even op de kaart kijken welke richting we uitfietsen. Jan gaat voor ‘op het gevoel’. Na wat discussie fietsen we ineens langs Hotel Juliana. Ziet er chique uit. Jan gaat toch maar even informeren. Het zit vol, alleen is er nog 1 ‘executive suite’ vrij. 99 dollar. Bart fiets al door. Jan overweegt het! We concluderen dat Jan op zijn moeder lijkt met chique bezoekjes aan de Bonnetterie in Amsterdam! We fietsen toch verder en even later vinden we een hotelletjes voor 7 dollar. Jan voelt zich meteen 92 dollar rijker!
We douchen de stof van ons lijf en kleden ons voor de avond. We eten gegrilde vis in een restaurantje op het balkon op de eerste verdieping met uitzicht op het levendige straatje.Eerste indruk: wat een leuke stad! Op de terugweg naar ons hotel lopen we een hotel voorbij met een hoekkamer op de 9e verdieping. Grote kamer, veel ramen, een kingsize-bed met goede matras, wifi, een zitje en airco. 17 dollar. We boeken het voor de volgende dag.
Na de verhuizing brengen we de was naar de wasserette. Met de tuk-tuk gaan we naar de Russische markt, een markt met honderden winkeltjes en kraampjes. We zien mooie stofjes voor (weer) een première jasje voor Bart en als we dan een tailor vinden, blijkt de levertijd toch bijna een week. Te lang dus. Misschien ergens anders in Thailand dan maar?
Moe thuis gekomen, slapen we even, halen een Somoza bij de Indiër naast ons hotel en eten in de buurt weer ergens op een balkon op de eerste etage. Jan heeft sjans met de ober.
Omdat Bart graag naar het Rode Khmer museum wil, genoeg markten gezien heeft en Jan liever ‘thuis’ blijft en eventueel wel naar de markt wil, splitsen we voor het eerst deze reis. We spreken om 12.30 weer in het hotel af, maar als je het leuk hebt dan zien we elkaar later op de dag wel.
Het museum is indrukwekkend. Dit oude schoolgebouw deed tijdens het Pol Pot-regime dienst als gevangenis. Het is een soort Auschwitz, zoals wij ze kennen. Doordat je door de cellen en folterkamers loopt, gecombineerd met veel foto’s, tekeningen en persoonlijke verhalen, wordt je wee in je maag van de onmenselijkheid. En dat is pas kort geleden ((1975-1979). 2 miljoen cambodjanen vermoord op een bevolking van 7 miljoen! Op dit moment zijn nog de processen bezig tegen de hoofdverantwoordelijken.
Jan is vanmorgen naar de markt geweest.
We ontmoeten elkaar tegen 12.00 uur weer in het hotel en gaan lunchen bij de Indiër naast ons hotel.
We luieren vanmiddag. Bart schrijft een deel van dit verslag. Jan zet wat foto’s op de site en verder lezen we in onze boeken. Heerlijk saai. Zo saai dat we weer plannen gaan maken om verder te trekken. Morgen naar Angkor Wat?
Bart haalt een baguette bij de bakker (leve de franse kolonialisten?!), ontbijten op de kamer, checken uit, fietsen met mondkapjes door deze geweldige hoofdstad, drinken espresso op een terras (altijd weer een zoektocht om een lekkere koffie te vinden ipv de Cambodjaanse drap volgens Bart), we laten ons fotograferen voor het koninklijk paleis en gaan dan op zoek naar een bus richting Siem Reap, de stad met de beroemde tempels waaronder het wereldberoemde Angor Wat. We kiezen voor een dubbeldekker-bus waar de fietsen weer rechtop kunnen staan en we krijgen stoelen op de eerste rij.
Het is een lange rit van 6 uur, inclusief twee korte stops. Ook hier weer een te drukke weg om lekker te fietsen, maar doordat we hoog in de bus zitten hebben we een prachtig uitzicht. We zien de zon weer rood ondergaan en met donker arriveren we om 19.00 uur op Siem Raep busstation. Bij het uitstappen merken we dat iemand ons tasje met de nieuwe reisgids van Lonely Planet Thailand heeft meegenomen en een soortgelijk tasje met een computermuis heeft laten liggen. We melden het, maar zoals later zal blijken vinden we/ze de gids niet terug. Geen ramp voor 5 dollar kopen we in deze toeristenstad zo weer een nieuwe. Het zijn allemaal illegale kopieën, dus je moet even de kwaliteit controleren, maar verder prima.
De GPS geeft alleen een paar hoofdstraten aan, dus we moeten nu vooral op de kaart fietsen. Het busstation ligt 3 km buiten de stad. Omdat het al donker is, besluiten we hetzelfde te doen als in Pnohm Penh. We kiezen snel een hotelletje, gaan douchen en eten en kijken morgen wel rond voor een goed hotel. Het voordeel van ’s avonds een hotel kiezen is echter dat je dan meteen kunt horen of er geen disco onder je raam begint. We kiezen een simpel lief familiehotelletjes voor 5 dollar. Geen internet en andere poespas. Alleraardigste mensen. Na het eten lopen we wat rond en vindt Bart een hotelletje in een zijstraatje of liever gezegd zijzandpad. Morgen nog maar even met Jan gaan kijken.
Samen kijken we naar het hotel langs het zandpad. Prachtig mooi balkon met lekkere stoelen, uitkijkend op palmbomen. Grote kamer, internet, airco. Prima. Wel relatief duur. 25 dollar zonder ontbijt.
We fietsen nog een uur de stad rond op zoek naar nog iets beters, maar worden chagrijnig van ons eigen gezoek in de hitte naar nog iets mooier. We besluiten naar het hotel aan het zandpad te gaan. Bart onderhandelt wat. We krijgen de eerste dag een ontbijt erbij, meer zit er niet in. We doen het.
Dan maken we ons op voor de tempels van Angkor Wat. Het ligt 5 km buiten de stad en je schijnt er eindeloos te kunnen fietsen van de ene tempel naar de andere. We besluiten een drie dagen kaart te kopen van 40 dollar. Het is prachtig. We beginnen met de highlights: Angor Wat, een complex van 1,5 x 1.3 km gebouwd rond 1100. Veel hindu en buddistische symbolen. En dan fietsen we weer een stuk en na een kilometer is er weer zo’n complex. We duiken soms een zandpad in en fietsen door gehuchtjes en komen dan ineens weer bij een prachtige stadspoort uit. We maken wat foto’s (maar je kan het beter even googlen zie je (nog) mooiere foto’s).
Zo fietsen we vandaag 40 km. Moe, stoffig en voldaan komen we thuis, douchen en in de vinden in de buurt van de Nightmarket een sfeervol en zoals zal blijken lekker, restaurantje met fonteintjes.
Het ontbijt is simpel. We maken het liever zelf. Bart vindt het ’s morgens niet erg om bood te halen en daarna kan je lekker in je eigen sfeer wakker worden. We zijn blij met onze dompelaar. We hoeven dan niet in elk hotel water te vragen en kunnen bovendien koffie en thee zetten met bronwater.
Na de koffie duiken we de spirituele wereld weer in. Nu maken we het grote rondje. Weer prachtige tempels, bruggen, poelen waar de koningen 1000 jaar geleden plachten te baden (en waar wij even een lekkere siësta houden) en daar nog bij mooie natuur waar je doorheen fietst. (Tip voor wie hier naar toe gaat: je kunt in de stad ook fietsen huren. Ze hebben ook goede mountainbikes van Giant en Trek, zou ik zeker doen. Als je de zandweggetjes wilt nemen, handig om een kompas/gps mee te nemen.)
Als we aan het eind van de middag weer terug in de stad zijn (en volgens de teller 44,3 km gefietst) vinden we ergens een fruitshake, douchen we ons weer fris en gaan in hetzelfde restaurant eten omdat we daar ook een goede gril zagen branden.
Vandaag maar even geen tempels. Het is bovendien erg warm en benauwd (of komt dat omdat we wat hangen en niet lekker actief zijn?). Jan plaatst foto’s op de site, Bart begint aan dit verslag. Voor de lunch lopen we de stad in, maar al gauw wordt het Jan teveel en vlucht hij weer terug naar het hotel. Bart luncht bij een leuke kleine Indiër (die we eerst niet konden vinden, ja wel er was wel een indisch restaurant, maar in de toeristen-straat, met niet fijne sfeer en bovendien duur) en neemt voor Jan een lunch mee.
Aan het eind van de middag hebben we wel weer genoeg ‘gehangen’. Jan stelt een ritje met de Tuk-tuk naar de floating market voor. Schijnt heel toeristisch te zijn, maar we hoeven niet naar de markt maar kunnen wel even bij het meer kijken. 6 km buiten de stad. De tuk-tukrijder zegt dat we beter morgen kunnen gaan, want de markt is aan het sluiten en je kunt niet langs het meer wandelen omdat het een weg in het moeras is en daarna moet je een boot huren. OK, dan maar niet. Omdat Jan toch graag een tuk-tuk-tochtje wil maken, huren we er een voor een uur. Het resultaat konden we natuurlijk van te voren wel voorzien. We stoppen bij de oom voor een biertje, bij de tante voor een massage. Erg veel moois hebben we niet gezien en kenden we al van onze eigen fietstocht. Maar toch vinden we het leuk om zo rondgereden te worden. Na een half uur vindt de tuk-tukrijder het wel genoeg (of weet hij niet wat hij nog meer moet laten zien?), dus zeggen we hem dat hij ons maar even naar het busstation moet brengen zodat we kunnen informeren naar de bus richting Thaise grens. Hij brengt ons naar een reisbureautje (een achtertante?). Maar ze hebben wel voor overmorgen een bus naar Anlong Veng. De fietsen kunnen mee. Het is de enige bus die er gaat. 6 dollar + 1,5 voor de fiets. We boeken en laten ons in de buurt van ons hotel afzetten. We checken even of het inderdaad de enige bus is. Nee hoor er gaat 1,5 uur eerder ook nog één. 5 dollar. We zijn er weer ingetrapt. Je wordt wel argwanend in Cambodja door de vele kleine en grote oplichters, maar ja, met zulke grote verschillen in rijkdom…
We eten op de markt lekker cambodjaans en concluderen dat Cambodja ons wel bevalt. Niet om te fietsen, maar wat zijn de mensen hier aardig en positief. We hadden gehoord dat door het oorlogsverleden velen getraumatiseerd zijn en dat het een ‘hard’ volk is. Maar wij merken dat niet. Nu verblijven we wel vooral in grote toeristensteden (Shianoukville, Phnom Penh, Siem Raep) in het duurdere segment qua hotels en bussen we door het platteland waardoor we niet een goed beeld van het land hebben, maar wat wij merken is allervriendelijkst en het eten is heerlijk (daar werd ook door collega fietsers over geklaagd; maar die fietsen over onverharde wegen en houden er van om af te zien, nou wij niet).
De laatste dag in Siem Raep. We besluiten nogmaals naar het pronkstuk Angor Wat te gaan. Maar nu met tekst en uitleg uit de gids. Leuk om nu in alle rust nogmaals te kijken wat we niet gezien hebben. En dat is veel.
We eten in de buurt van de tempel in een restaurantje, buiken uit op een harde steen bij het meer/gracht om het tempelcomplex en bezoeken nog een paar tempels. O.a. een ingestorte tempel van rond het jaar 1000, die ze, voor het regime van de Rode Khmer aan de macht kwam, aan het restaureren waren. Duizenden stenen hadden ze gedocumenteerd en verzameld, maar het regime heeft alle archieven vernietigd waardoor het een puzzel van minstens 10 jaar is, om de tempel weer op te bouwen. Ze zijn met japanse, europese, chinese, thaise of wat voor donaties dan ook, er nu bijna klaar mee. Na een fietstocht van 30 km zijn we weer terug in de stad. We brengen de was naar een kleine wasserette aan ons zandpad, eten op 1 hoog heel duur (voor Cambodjaanse begrippen; 19 dollar; Bart vind het lekker, Jan matig; wat een verschil in werelden hier in deze stad: veel gewone tentjes en hotels voor een paar dollar en dan daarnaast ineens super chique dure tenten en hotelcomplexen, met daarnaast weer een familiewinkeltje).
’s Avonds maakt Bart dit verslag af, klaagt Jan over de warmte en gaan we vroeg naar bed. Morgen richting de Thaise grens.
De bus vertrekt pas om 1.30 uur dus we hebben alle tijd vanmorgen. We halen de was op die we gisteravond brachten. Niet echt schoon helaas, maar we doen het er maar mee. Het kleine wasserijtje aan het zandpad was dus meer bijzonder dan effectief. We lunchen bij de Indier en fietsen dan naar het busstation. De fietsen gaan plat onderin (er wordt netjes ruimte gemaakt) en we zitten voorin op de eerste twee stoelen met veel beenruimte. We verwachten een zeer slechte en stoffige weg, maar dat blijkt totaal niet zo te zijn. Het is een prachtige, niet al te drukke weg, dus achteraf hadden we de 130 km best kunnen fietsen. Temeer daar we 80 km voor de grens nog een hotelletje zagen (iets met Windsorhotel). Maar als we dan zien en ruiken dat overal langs de weg de velden in de fik staat om er landbouwgrond van te maken, zijn we toch wel blij dat we de bus genomen hebben.
In Anlung Veng (het laatste stadje voor de Cambodjaanse grens) overnachten we in een hotel aan het meer. Maar is dat verstandig. Dit is wel weer malariagebied en de afgelopen weken zijn we bijna niet in malariagebieden geweest. We slikken wel Malarone, maar dat is wel heftig spul (zeggen ze, we hebben er weinig last van). Maar het liefst willen we het zo kort mogelijk gebruiken. Je moet het 7 dagen nadat je het malariagebied verlaat, nog blijven slikken. Dus nu voor 1 nacht hier toch nog langer blijven doorslikken? Kunnen we ons niet beter in een aircohotel ‘op sluiten’, goede lange kleding aan en goed insprayen?
We doen het maar en besluiten in Thailand nog 2 dagen door te slikken.
We eten toch aan het meer maar er staat gelukkig een stevige (anti-muggen) wind. ’s Avonds dan toch maar slapen met de airco en alles goed dicht.